Algemene tips naar aanleiding van jullie vragen
Hoe schrijf je een antwoord nu goed op?
Hieronder staan een aantal nuttige tips.
Algemene richtlijnen:
Verwerk de kernwoorden uit de vraag in je antwoord.
Doe dat ook met kernwoorden die in een stuk tekst staan waar in de vraag naar verwezen wordt. Bijvoorbeeld: “Verklaar de bewering van deze econoom“.
Verwijs expliciet naar bronnen. Bijvoorbeeld: “In grafiek 1 is te zien dat 25% van de bevolking…“.
Lees, na het opschrijven van het antwoord, de vraag nog een keer om te controleren of je de vraag écht beantwoord hebt.
In onderstaande tabel staan een aantal vraag- en antwoordmethoden.
In de vraag staat | Antwoordmethode |
Leg uit | Als … dan … omdat … . Gebruik de vraag in het antwoord en zorg dat de kernwoorden uit de vraag of de tekst waarnaar verwezen wordt, in het antwoord terug komen. Waarom zorgt deflatie voor dalende bestedingen? Als er deflatie is, dan zullen de bestedingen dalen omdat consumenten de aanschaf van producten gaan uitstellen vanwege de verwachte daling van de prijzen. |
Bereken | Gebruik een rekenmachine, maar schrijf precies de stappen van de berekening op. Vergeet niet om bij alle getallen aan te geven wát het voorstelt (€/%/kg), dus ook bij de tussenantwoorden! |
Wat is | Herhaal de vraag en vul aan met het antwoord. Wat is overbesteding? Overbesteding is de situatie waarbij de bestedingen de productiecapaciteit overtreffen. |
Hoe | Door … is … want/omdat … . Herhaal de vraag en ga door na “is”. Hoe zorgt inflatie voor een daling van de koopkracht? Door de inflatie is de koopkracht gedaald omdat je voor eenzelfde bedrag minder kunt kopen vanwege de gestegen prijzen. |
Hoeveel | Geef een getal én een motivatie. Schrijf de berekening erbij, benoem de getallen en schrijf er een motivatie bij. Uit hoeveel personen bestaat de beroepsbevolking? De beroepsbevolking bestaat uit 650.000 personen, want er zijn 50.000 werklozen en 600.000 werkenden die samen de beroepsbevolking vormen. |
Noem | Meestal wordt er geen verdere verklaring of motivatie gevraagd. Volstaan kan worden met een kort antwoord. Wie is de Nederlandse toezichthouder voor financiële instellingen? De autoriteit financiële markten, AFM. Bron: H. Pot, Vecon, oktober 2013 |